Na jaren van somberheid en onzekerheid hebben hoogopgeleiden weer vertrouwen in hun toekomst, blijkt uit het Intermediair Imago Onderzoek. Shell blijkt de meest favoriete werkgever en verslaat vijfvoudig winnaar Rabobank. ‘Men vindt het belangrijk bij een ‘sexy’ bedrijf te werken.’
Het herstel van de arbeidsmarkt is weliswaar nog beperkt, hogeropgeleiden zien hun toekomst al wat rooskleuriger in. Dat blijkt uit het Intermediair Imago Onderzoek, uitgevoerd door onderzoeksbureau Motivaction. In dit jaarlijkse onderzoek wordt het arbeidsimago van organisaties onder ruim 4.000 hoogopgeleiden tot 45 jaar gemeten.
Waar willen ze het liefst werken? Wat vinden ze belangrijke aspecten bij de keuze voor een toekomstige werkgever? En in hoeverre voldoet hun favoriete werkgever aan deze aspecten?
Dit zijn de bedrijven met het beste imago in 2014:
1. Shell
2. Rabobank
3. Philips
4. Unilever
5. ING
6. KLM
7. ABN AMRO
8. GGZ
9. Heineken
10. Belastingdienst
11. Ahold
12. ASML
13. Politie/KLPD/Nationale Eenheid
14. Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ)
15. Google
16. Nederlandse Spoorwegen (NS)
17. Bureau Jeugdzorg (BJZ)
18. Achmea
19. Waterschap/Hoogheemraadschap
20. Universiteit Utrecht
Opvallend is dat respondenten voor het eerst in jaren positiever zijn over hun perspectieven. Van de respondenten vindt 11% de arbeidsmarkt momenteel (zeer) gunstig, ten opzichte van 7% vorig jaar. En waar vorig jaar nog 68% de arbeidsmarkt als (zeer) ongunstig beschreef, is dat nu 55%. Ook zijn meer werknemers actief op zoek naar een andere baan dan vorig jaar.
Volgens Ester Koot van Motivaction kloppen deze uitkomsten in een breder perspectief. ‘Je merkt dat werknemers na jaren van stagnatie weer door willen groeien. Het gebrek aan promotie, extra opleidingen of opslag hebben ze geaccepteerd, nu durven ze er weer om te vragen.’
Collega Karin Lammers ziet dat werknemers ook iets mobieler worden. ‘Van de ondervraagden geeft 32% aan dat zij binnen nu en 2 jaar verwachten te veranderen van werkgever. Dit was vorig jaar 29%. Dat is geen supergroot verschil, maar we merken wel dat werknemers over de gehele linie meer nadenken over het wisselen van werkgever.’
De functiegroep die het meest tevreden is, zijn de ICT’ers. Ze zijn het meest tevreden over hun salaris, hun werkgever en hun perspectieven. Grappig genoeg is deze groep ook het meest honkvast, zegt Lammers. ‘Dat is opvallend, want ICT’ers hebben de gunstigste perspectieven op de huidige arbeidsmarkt. Ze hebben de meeste mogelijkheden, maar benutten ze het minst.’
Respondenten die werken in het onderwijs zijn het somberst over de huidige arbeidsmarkt: slechts 6% beoordeelt die positief, tegenover 64% negatief. Over komend jaar zijn ze wel een stuk positiever: 39% ziet de arbeidsmarkt aantrekken.
Verder voelen werknemers in de zorg zich het meest betrokken bij hun werk en hechten financials de meeste waarde aan een werkgever die baanzekerheid biedt. Lammers.
‘En de groep marketing & sales is het meest onrustig en veeleisend op alle gebieden. Ze willen een goede werk-privébalans, gunstige secundaire voorwaarden, doorgroeimogelijkheden én een afwisselende functie.’
Een opvallende uitkomst: Rabobank, de vijfvoudig aanvoerder van het imago-onderzoek, is dit jaar verslagen. Shell, vorige jaren steevast op de tweede of derde positie, is dit jaar verkozen tot werkgever met het beste imago. Rabobank staat nu op de tweede plaats, op de voet gevolgd door Philips. Zou de negatieve berichtgeving omtrent de bankensector in het algemeen en Rabobank in het bijzonder hier de reden voor zijn? Dat is een mogelijke verklaring, denkt Koot. ‘Rabobank is het afgelopen jaar natuurlijk niet erg positief in het nieuws geweest. Dat kan effect hebben gehad op de uitkomst. Aan de andere kant: ze staan nu op de tweede plaats, dus erg veel gezakt zijn ze ook weer niet.’
Waarom kiezen werknemers toch altijd voor de usual suspects als het op imago aankomt?
Dat heeft alles te maken met naamsbekendheid, zegt Lammers. ‘Als je mensen vraagt hun favoriete werkgevers te noemen, komen ze automatisch met de grote spelers aanzetten. Ze zullen niet snel massaal voor een klein bedrijf kiezen.’ Het zijn volgens Koot vooral de starters die veel waarde hechten aan het imago van hun werkgever. ‘Zij vinden het nog belangrijk bij een ‘sexy’ bedrijf te werken. Werknemers met meer dan vijf jaar werkervaring hechten meer waarde aan inhoudelijke factoren, zoals afwisseling en uitdagingen binnen hun functie.’
Bij Shell is men uiteraard blij met de eerste positie, zegt recruitmentmanager Frank Brouwers. ‘Ja, dat is natuurlijk prachtig. We hebben al 10 jaar niet gewonnen, dus dit is wel weer een mooie erkenning.’ In zijn functie is Brouwers verantwoordelijk voor het aantrekken van ervaren personeel voor de Europese markt. Deze mensen hebben volgens Brouwers meestal al een goed kloppend beeld van Shell. ‘In 70% – 80% van de gevallen werken mensen al in de technische industrie. Ze weten dus wel wat ze bij Shell kunnen verwachten.’ Toch heeft het bedrijf de afgelopen tijd ook actief aan de arbeidscommunicatie gewerkt, zegt Brouwers. ‘Persoonlijke ontwikkeling binnen je baan is bij Shell heel belangrijk, dat brengen we nu nog duidelijker naar voren. Ook een goede werk-privé balans en een leuke werkomgeving zijn factoren waar we extra veel aandacht aan besteden.’
Collega Elmer Schaap, die verantwoordelijk is voor het aannemen van young professionals, heeft over de populariteit van Shell bij jong talent niet te klagen. ‘Als groot internationaal bedrijf blijft Shell erg aantrekkelijk voor de zogenaamde high flyers. Op de Recruitmentdagen die wij organiseren komt altijd veel talent af.’ Goed nieuws voor mensen die een baan bij Shell ambiëren: het bedrijf is nog op zoek naar zowel ervaren werknemers als jong talent.
Brouwers: ‘Voor dit jaar zoeken we nog zo’n 200 ervaren mensen in Nederland en ongeveer evenveel starters. Dat zijn niet alleen technici, maar ook aan commercieel talent hebben we behoefte. De sollicitatieprocedure is best uitdagend, zoals hoort bij een uitdagende baan. Wie daar naar op zoek is, moet zeker een poging wagen.’
Bron: Intermediair Magazine Digitaal, 5 juni 2014